Home | Composietcluster floreert door samenwerking
Piet Goverse, projectleider composietcluster NHN
Zeven jaar geleden zijn twaalf composietbedrijven uit Noord-Holland en vier kennisinstellingen gaan samenwerken. Hiervoor hebben zij een bijdrage van twee miljoen euro ontvangen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). De provincie Noord-Holland heeft 750.000 euro bijgedragen. De bedrijven zelf hebben 2,3 miljoen euro geïnvesteerd in hun innovaties. Begin deze zomer is het composietproject afgerond. Projectleider Piet Goverse kijkt met trots terug op alles wat is bereikt.
,,Gluren bij de buren is zo enorm waardevol, het belang daarvan wordt onderschat’’, vindt Goverse. ,,Ik vergelijk het graag met muzikanten. Zij zijn individueel virtuozen op hun eigen instrument, maar op moment dat ze in een orkest samenspelen ontstaat er iets dat het kunnen van het individu ontstijgt. Datzelfde is gebeurd in het composietcluster. De partners hebben geleerd wat de meerwaarde is van samenwerken. Als ondernemer is het onmogelijk om alles te weten. Maar wat je niet weet, kun je aan een ander vragen of aan onderwijsinstellingen, waaronder Hogeschool Inholland en TU Delft. Daar zit enorm veel fundamentele kennis. In die onderlinge relaties heeft het project zoveel gebracht. Er zijn contacten en samenwerkingen ontstaan die voor langere tijd voortduren. Dit varieert van klant-leverancier-relaties, uitwisseling van technische kennis, het ter beschikking stellen van faciliteiten, tot aan stage- en afstudeerplekken voor studenten. Dat ik daaraan een bijdrage heb mogen leveren doet me goed.’’
Terugkijkend ziet Goverse talloze hoogtepunten. ,,Het zijn er teveel om op te noemen. Ten eerste zijn er de hightech composietbedrijven waar we als Noord-Holland ongelooflijk trots op mogen zijn. En er is bij Hogeschool Inholland een lectoraat composiet gekomen. Maar een van de mooiste resultaten vind ik zelf de oprichting van twee nieuwe bedrijven in de regio. De eerste is Composite Production Technology (CPT) uit Wieringerwerf. Zij maken tankcontainers van composiet die tot 40 procent lichter zijn dan de conventionele stalen varianten. De technologie hiervoor komt bij TU Delft vandaan. Ook het bedrijf CCM, Composite Cover Manufacturing, is vanuit het composietproject geïnitieerd. Samen met vier partners maakt deze onderneming herbruikbare hoedjes van composiet, die op zee de fundering van windmolens in aanbouw beschermen. Vattenfall heeft er 140 van afgenomen en de eerste gesprekken met een andere opdrachtgever lopen al.’’
Goverse ziet een regionale samenwerking die soms zelfs de mogelijkheden van een individueel bedrijf overstijgt. Als voorbeeld noemt hij vuurtoren Lange Jaap in Den Helder. ,,Zoals bekend verkeert die in zeer slechte staat. In het cluster is het idee ontstaan om een soort steunkous van composiet te maken en die om de vuurtoren heen te trekken. Die techniek is eerder toegepast. Vanuit de EFRO heeft een ingenieursbureau berekeningen gemaakt en een aantal partners wil in gezamenlijkheid zo’n nieuwe behuizing ontwikkelen om dit erfgoed te bewaren. Met dat idee hebben we Rijkswaterstaat benaderd. Begin volgend jaar beslissen zij wat er met de vuurtoren gaat gebeuren. Mochten ze hem willen behouden, dan is ons toegezegd dat wij aan tafel komen. Als dat het geval is, wordt dat een forse klus voor meerdere bedrijven in de regio en weer een stukje kennisontwikkeling.’’
Goverse onderstreept het belang van zo’n proactieve houding. ,,Hoe proactiever je als ondernemer bent, hoe beter je kunt anticiperen op veranderingen in de markt. De composietsector heeft een mooie toekomst voor zich, maar er is nog meer omzet en kennis uit te halen door samenwerking. Daarin is ook de relatie met Hogeschool Inholland en TU Delft belangrijk. Ik houd graag een pleidooi dat daar aandacht voor blijft en roep de kennisinstellingen tegelijkertijd op om zelf ook proactief te zijn naar het mkb. Dat vraagt wat regie. Ik hoop dat dit verhaal daartoe een prikkel is. Dit soort samenwerkingsprojecten vergroot het onderscheidend vermogen niet alleen van de bedrijven, maar ook van onze regio en is een belangrijk aspect in de continuïteit van onze regionale economie als drager van ons welzijn.’’
De wens om de samenwerking in enigerlei vorm door te zetten, hebben de partnerbedrijven ook, zegt Casper Willems, directeur van Composite Production Technology (CPT). ,,Het Ontwikkelingsbedrijf en Piet Goverse hebben door het initiatief de betrokken organisaties toegang gegeven tot subsidiegelden die anders buiten bereik waren geweest, waardoor innovaties en ontwikkelingen versneld zijn. Het zou daarom mooi zijn om het cluster een vervolg te geven. De rol van een kwartiermaker zoals Piet is daarin wel belangrijk, omdat het functioneren van het cluster sterk afhangt van iemand die technisch inzicht combineert met kennis en ervaring in ondernemerschap.’’
Het composietcluster zou nooit zo succesvol geweest zijn zonder Piet Goverse, beaamt Martino Borgo van Futura Composites uit Heerhugowaard. ,,Hij is vanaf de eerste dag de drijvende kracht geweest achter het project. Zijn enthousiasme is voor ons de reden geweest om mee te doen. We hebben veel geleerd van de samenwerking en de vele bijeenkomsten en bedrijfsbezoeken bij collega-bedrijven al die jaren.’’
Nu binnen het onderwijs en de regionale maakindustrie het belang van lichtere en duurzamere producten uit composiet heeft postgevat, is het van belang om door te pakken, vindt Adriaan Beukers, adviseur hoogleraar TU Delft. ,,En niet alleen met de ondernemers van het eerste uur, maar met een nieuwe groep, inclusief startende jonge ondernemers en werknemers die veelal zijn opgeleid bij Inholland en TU Delft. De biotoop is er: houd hem in stand en stimuleer samenwerking en groei. Wat mij betreft speelt Piet daarin zeker een rol. Het Ontwikkelingsbedrijf heeft zich zeer capabel getoond en de opgebouwde ervaring en het netwerk van Piet moeten wederom op de een of andere manier benut worden.’’
Of en hoe het cluster een vervolg krijgt, is dus nog de vraag. Goverse zit intussen niet stil. ,,Er ligt namelijk een grote uitdaging voor de branche. Hoewel de vraag naar composiet in allerlei toepassingen enorm toeneemt, is het materiaal nog niet goed en economisch te recyclen. Er zijn meerdere initiatieven rond deze uitdaging waarbij de economische haalbaarheid een grote rol speelt. Het is een grote wens van de partnerbedrijven om daarvoor een oplossing te vinden. Wellicht komt die over niet al te lange tijd binnen handbereik. Onlangs is goedkeuring gegeven om op bedrijventerrein Agriport een zogeheten plasmavergassingsinstallatie neer te zetten, waarmee lastige reststromen zoals thermoharders gerecycled kunnen worden. In eerste instantie gaat men hier testen met het recyclen van rotorbladen die afkomstig zijn van windmolens op zee. Met deze techniek kunnen de glasvezels worden gescheiden in schoon glas en gassen zoals waterstof en vloeibare CO2 die uiteindelijk kan worden ingezet voor het bemesten van de kassen op het bedrijventerrein. Er zijn nog heel veel vragen, maar dit is een zeer interessante ontwikkeling.’’
Niet alleen in omvang, maar juist ook op het vlak van maatschappelijke impact. Of het nu gaat om financiering, huisvesting of gewoon een klankbord om je ideeën aan te spiegelen.